Marnix Beyen (UA) pleegde een opiniestuk in De Standaard van vandaag, waarmee hij vraagtekens wou zetten bij de vermeende populariteit van Leterme: zijn 800 000 voorkeurstemmen zijn nu min of meer vervallen. We zijn meer dan een half mandaat verder. Bij gebrek aan een echt federale kieskring zijn de Senaatsverkiezingen overigens niet geschikt om een federaal premier te selecteren. En de stemmen die hij in West-Vlaanderen haalde in juni, zijn een regionaal fenomeen.
Je zou het argument ook kunnen toepassen op openVLD-MR. Hun herhaald aandringen om als "grootste politieke familie" ook het gros van de portefeuilles te krijgen, is gedateerd. De MR tuimelde in juni danig naar beneden in Wallonië. De VLD lijkt veertig jaar terug in de tijd geslagen met haar verkiezingsuitslag. Stemmen kunnen dus "vervallen" in de loop van de legislatuur.
Toch is de redenering van Beyen niet juist. Eens een parlementair verkozen is, blijft hij dat tot het einde van de legislatuur, of tot wanneer de kamers worden ontbonden. De publieke opinie heeft daar sensu stricto niets mee te maken. Er is één moment om de federale politici aan te duiden: de federale verkiezingen, in principe om de vier jaar.
1. Leterme in 2007
Dat populariteit vluchtig is, is net de reden waarom een parlement zetelt voor een beperkte tijd. Anderzijds maakt het rechtstreeks laten wijzigen van zijn samenstelling met opiniepeilingen, beleid voeren totaal onmogelijk.
In mijn eigen onderzoek zit een mooi voorbeeld: na de vrede van Utrecht verdrijven in Engeland de Whigs (liberalen) de Tories (conservatieven) van de macht. Het land wordt tegelijk bedreigd door binnenlandse politieke rivaliteiten en door de zoon van de verdreven katholieke koning Jacobus II. In 1715 breekt een korte opstand in Schotland uit. Om de zaken te kalmeren, willen de Whigs de zittingsduur van het parlement uitbreiden naar 7 jaar.
Uiteraard speelt dit in de eerste plaats in hun eigen kaart. Maar anderzijds volgt er ook een reële stabiliteit van de instellingen uit. Het krediet aan particulieren neemt toe en de staatsschuld die in de oorlog is opgebouwd, wordt minder bedreigend. Bovendien wordt het gras weggemaaid voor de voeten van de Pretendent, die steun zoekt bij de conservatieve Tories, die vasthangen aan zijn dynastieke rechten.
België heeft vandaag -door zijn binaire en onvolmaakte karakter- om de haverklap te maken met verkiezingen waar iedereen wordt gemobiliseerd. Als je per beleidsniveau de resultaten begint te negeren, is de zin van de hele juridische constructie zoek. Bovendien spelen andere, impliciete, regels ook hun rol. Reynders leidt -na het breken van CD&V/N-VA- de grootste formatie in de Kamer. Hij zou dus eerste minister kunnen worden. Maar de facto is dat een te grote prijs voor de Franstaligen, die door de taalpariteit in de regering al overbevoordeeld zijn.
2. Letermes uitslag in juni 2009
Als we even kijken naar de andere leden van het kabinet-Leterme II, dan hebben zij evengoed op steunende plaatsen gestaan bij de Vlaamse verkiezingen.
Pieter De Crem
Lijsttrekker Oost-Vlaanderen 2007: 94.705
Lijstduwer Oost-Vlaanderen 2009: 23.733
Moet je dan zeggen dat De Crem 70.000 stemmen kwijt is ? Natuurlijk niet. De vergelijking is irrelevant. Je kan het gewoon niet weten. De Crem heeft nooit prominent aan de campagne deelgenomen. Dat ligt anders voor Didier Reynders. Hij haalde in 2007 voor de hele provincie Luik 102.762 stemmen, een echte overwinning. Bij de regionale verkiezingen verscheen hij uittentreure op de Franstalige zenders als spreekbuis van zijn partij. De MR heeft -ondanks zeer flatterende peilingen- het dan slecht gedaan: 10% achter de PS beland. Toch stond Didier op een minder prominente plaats (lijstduwer bij de opvolgers in het arrondissement Luik, een stuk kleiner dan de provincie): 17.422 stemmen. Het is moeilijk om die uitslag te vergelijken met de voorgaande, maar je kan toch zeggen dat Reynders intussen een klap heeft gehad.
En toch. Verhofstadt heeft in 2004 170.000 stemmen verloren ten opzichte van 2003 (lijsttrekker Europa/lijsttrekker Senaat). Toch bleef hij gewoon aan als premier. De oorsprong van zijn mandaat lag in 2003, niet in 2004. Zelfs al scoort een partij buitengewoon goed bij een "momentopname", die momentopname blijft een verkiezing en kan de rest van de regeerperiode door gebruikt worden om de kaarten te delen.
Kijk ook naar Duitsland: ondanks slechte resultaten in regionale verkiezingen, heeft Schröder met zijn rood-groene coalitie gewoon verder gedaan tot de verkiezingen van 2002. Die hij vervolgens onverwacht (met de hulp van een paar natuurrampen) heeft gewonnen.
Kijk ook naar Frankrijk: de UMP verliest tussen 2002 en 2007 ongeveer alles: regionale en kantonale verkiezingen van 2004, referendum over de Europese Grondwet in 2005, straatprotest tegen het CPE in 2006. En toch haalt rechts opnieuw een absolute meerderheid in het parlement en wordt Sarkozy verkozen tot president.
Je kan CD&V dus niets verwijten als het mathematisch argument wordt bovengehaald. Het is correct om te zeggen dat Leterme nog altijd democratisch gelegitimeerd is. Politici die voor Federale verantwoordelijkheid gaan, moet je afrekenen bij de federale verkiezingen. In 2011. Daarvoor is het nonsens uitspraken te doen over hun populariteit. De regering van vandaag wordt gemaakt met het parlement van vandaag, dat noodzakelijkerwijze niet het parlement is dat door de publieke opinie van vandaag zou worden verkozen. Eens ze zetelen, vertegenwoordigen parlementairen "de Natie", en niet langer (rechtstreeks) hun kiezers.
De Federale regering bevat overigens flink wat stemmenkanonnen (naast Leterme, De Crem en Reynders):
Inge Vervotte (als ze terugkeert, 133.830 in Antwerpen)
Michel Daerden (63.580 stemmen in Luik)
Olivier Chastel (67.180 stemmen in Henegouwen)
Vincent Van Quickenborne (54.540 stemmen in West-Vlaanderen)
Stefaan De Clerck (54.243 in West-Vlaanderen)
Charles Michel (42.088 in Waals-Brabant)
Sabine Laruelle (39.763 in Namen)
Paul Magnette (37.503 in Charleroi)
Joëlle Milquet (33.043 in BHV)
Laurette Onkelinx (33.549 in BHV)
(zitten allemaal aan minimaal 100 op de Dewachterschaal)
Hij kan wél terzijde worden geschoven omdat het geen goed premier is. Maar, opnieuw, CD&V moet ook nog wel verkiezingen winnen. Je kan niet "from scratch" beginnen met een minder bekend figuur. Als je de slachtoffers van "Fortisgate" vorig jaar optelt (Leterme+Vandeurzen+Vervotte), zit je aan een klein miljoen voorkeurstemmen. Het is dus een politieke noodzaak voor CD&V om met die mensen verder te gaan. Ofwel moet de hele partij in de oppositie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten