Hierboven staat een wordle van een fameus 18de-eeuws juridisch document: de expectatieve investituursbrief, waarmee keizer Karel VI op 23 december 1723 de eventuele belening van de hertogdommen Parma en Piacenza, en het groothertogdom Toscane, aan Don Carlos (°1717), zoon van de Spaanse koning Filips V en zijn tweede echtgenote Elisabeth Farnese, bevestigt.
Niet alleen het loutere gebruik van het Latijn, maar ook nagenoeg alle termen (feudus, dux, comes), doen denken dat het hier om een middeleeuwse tekst gaat, en niet om een publiekrechtelijk document uit de achttiende eeuw. Het Heilige Roomse Rijk strekte zich voor Wenen nog altijd uit over Italië. De grondwettelijke beperkingen die de Keizer in Duitsland had moeten aanvaarden (zoals de Vrede van Westfalen uit 1648, of die van Augsburg uit 1555), waren er niet van toepassing. Bijgevolg kon de keizer de plaatselijke heersers behandelen als vazallen.
In theorie, natuurlijk. In de praktijk beschikte de Keizer niet meer over de machtsmiddelen om zijn gezag in Italië te doen respecteren. Van zodra Wenen te sterk werd, riepen de plaatselijke vorsten (Savoye, Parma, Modena, Guastalla) de hulp van vreemde mogendheden in. De successie in "PPT" (een beetje het "BHV" van mijn doctoraat) is eigenlijk maar een voetnoot bij de grote Spaanse Successieoorlog (1701-1714), waarbij Karel VI en Filips V met getrokken messen tegenover elkaar stonden. Filips V ziet de opvolging in Midden-Italië als een manier om revanche te nemen voor de uitdrijving van Spanje uit het schiereiland.
De Keizer is door het verdrag van Londen, of verdrag van de Quadruple Alliantie (2 Augustus 1718, artikel V) verplicht om deze oplossing te aanvaarden. Het verdrag verplicht Karel VI om een vazal te kiezen. De vorm van het leenrecht wordt nog wel gerespecteerd, maar in realiteit worden de beslissingen op een hoger niveau genomen. Een geval van embryonale normenhiërarchie.
De Keizer is door het verdrag van Londen, of verdrag van de Quadruple Alliantie (2 Augustus 1718, artikel V) verplicht om deze oplossing te aanvaarden. Het verdrag verplicht Karel VI om een vazal te kiezen. De vorm van het leenrecht wordt nog wel gerespecteerd, maar in realiteit worden de beslissingen op een hoger niveau genomen. Een geval van embryonale normenhiërarchie.
Over deze tekst is er meer dan twee jaar intensief ruzie gemaakt in de voornaamste Europese hoofdsteden: Karel VI gebruikt alle truken van de foor om Don Carlos te omschrijven als een ligische vazal (= iemand die bij voorrang ondergeschikt is gemaakt aan één van zijn leenheren, alsof hij hem dient als een loutere onderdaan), wat door de Spanjaarden, en hun Frans-Britse bondgenoten/bemiddelaars, fel wordt bevochten. Op 26 januari 1724 wordt het congres van Cambrai geopend met de plechtige overhandiging van deze brief aan de gevolmachtigden van de Spaanse koning.
Dit keizerlijke diploma kon de kwestie nog niet definitief beslechten. Het woord "expectatief" zegt het al: in 1723 zitten er nog hertogen op de troon in Parma (Francesco Farnese) en Firenze (Gian Gastone de'Medici). De laatste volgt in november 1723 zijn broer Cosimo III op, die overlijdt tijdens het congres. Wat op zich weer de aanleiding vormt voor een stevig potje ruzie maken over de investituur voor de republiek Sienna, waarvan de Spanjaarden vinden dat ze apart van het groothertogdom Toscane moet plaatsehebben.
Pas in 1731, bij het overlijden van de laatste Parmezaanse hertog, Antonio Farnese, komt Don Carlos effectief naar Italië. Er zal echter nog een (kleine) oorlog over gaan, met de Poolse Successieoorlog (1733-1738), voor ook Toscane van heerser verandert: hertog Frans Stefan van Lotharingen, schoonzoon van de Keizer, volgt Gian Gastone op, ter compensatie voor het verlies van zijn hertogdom aan de voormalige koning van Polen, Stanislas Leczynski. Ter compensatie wordt Don Carlos koning in Napels, dat de Spanjaarden wisten te veroveren op het leger van Karel VI, en gaat Parma naar Oostenrijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten