De komkommertijd
wordt dit jaar verstoord door een Spaans-Brits geschil rond Gibraltar. De
houding van de Spaanse regering doet de wenkbrauwen fronsen, zowel vanuit
juridisch als historisch perspectief. De scherpe grenscontroles die worden
ingevoerd, staan haaks op het vrij verkeer van goederen en personen binnen de
Europese Unie. Spanje en Groot-Brittannië maken beiden tot nader order deel uit
van de Interne Markt. Bovendien lijkt dit -naar internationaal recht- de
uitoefening van de Britse soevereiniteit over Gibraltar te storen. De Britse
premier Cameron kondigde aan (The
Guardian, 12 augustus) de zaak voor de Algemene Vergadering van de VN, of
voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag te brengen.
De Britse inplanting
op het Iberisch schiereiland gaat terug tot de achttiende eeuw. In 1700
overleed de laatste Habsburgse koning van Spanje, Karel II. De Europese
diplomatie slaagde er niet in om een bevredigend compromis uit te werken tussen
twee gretige kandidaten: de tweede kleinzoon van Lodewijk XIV en de tweede zoon
van Keizer Leopold I. Dit leidde tot de Spaanse Successieoorlog, een
“wereldoorlog avant la lettre”. Spanje, de multinationale grootmacht van de
zestiende en zeventiende eeuw, moest vanuit een bijzonder verzwakte positie
grotendeels ondergaan wat Franse en Britse diplomaten onderling bedisselden. De
Franse kandidaat, Filips van Anjou (voorvader van de huidige koning Juan Carlos
van Bourbon) werd uiteindelijk erkend door de internationale gemeenschap. Dit gebeurde pas na goed tien jaar oorlog. Pas na de Britse beslissing om de strijd te
staken was het pleit beslecht. De Grote Alliantie kon het daardoor niet meer
halen tegen Lodewijk. Groot-Brittannië had met andere woorden de sleutel in
handen, en kon dus ook veeleisend zijn bij de vredesonderhandelingen.
Voor wat, hoort
wat. In 1704 hadden de Britten Gibraltar ingenomen. De afstand van fort en rots
werd formeel op 2 juli 1713, bij de afsluiting van het Vredes- en
Vriendschapsverdrag tussen Filips V en Koningin Anna op het Congres van Utrecht.
Gibraltar was toen deel van een grotere package
deal. Spanje verloor de Zuidelijke Nederlanden (grosso modo het huidige
België) en de bezittingen in Italië, maar behield de kolonies. Als
tegenprestatie moest het de Engelsen - een belangrijke handelsspeler op de
Middellandse Zee- dulden op Minorca, Port Mahon en Gibraltar. Dat was nu
eenmaal de prijs voor de erkenning van de nieuwe koning.
De tekst van
artikel X van het Spaans-Britse vredesverdrag is bijzonder duidelijk: de koning
van Spanje deed voor zichzelf, zijn erfgenamen en afstammelingen aan de kroon
van Groot-Brittannië afstand van de volledige eigendom over de stad en rots van
Gibraltar zoals die door de Britten bezet was, samen met de haven,
versterkingen en aanwezige infrastructuur. Groot-Brittannië kon dit gebied
controleren en ervan genieten op absolute wijze, met het meest volstrekte
recht, te eeuwigen tijde. Het is correct dat de koning van Spanje het recht had
om smokkel te voorkomen, maar het Europees recht lijkt deze voorwaarde vandaag toch
minstens uit te hollen.
De juridische
titel waarop Groot-Brittannië Gibraltar bezit, een verdrag, komt tot stand
doordat twee staten samen beslissen een afspraak te maken. Terugkomen op een
verdrag impliceerde in de achttiende eeuw dat je het heronderhandelde, of dat
je een oorlog begon. Spanje belegerde van 1727 tot 1728 de rots vruchteloos.
Eerder probeerde het van George I de teruggave te bekomen in ruil voor andere
toegevingen, die echter nooit gerealiseerd werden. De machtsconsensus van
Utrecht bleef in voege: de afstand van Gibraltar kaderde in het bredere
Europese systeem, waar toegevingen elkaar in evenwicht hielden. Oorlog is sinds
de oprichting van de Verenigde Naties buiten de wet gesteld, dus rest er de
Spaanse regering niets anders dan bilateraal onderhandelen.
Interne politieke
problemen maken het vandaag voor Cameron en Rajoy interessant om de zaak op de
spits te drijven. Nationalistisch klaroengeschal overstemt gemakkelijk minder
aangename dossiers. Wie de echter kern van de zaak bekijkt (zonder uitspraak te doen over de visrechten en andere accessoria die voortvloeien uit de Britse soevereiniteit over de rots), kan moeilijk anders
dan zien dat het om een bliksemafleider gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten