maandag, juli 05, 2010

Doctoraat voor dummies



In aanloop naar een algemene presentatie van mijn onderzoek overzees komende vrijdag, dacht ik dat het mooi meegenomen was om in het Nederlands aan de lezer van mijn blog uiteen te zetten waar ik zoal mee bezig ben sinds 1 oktober vorig jaar.

U herinnert zich vast nog wel dat ik de afgelopen twee academiejaren in Parijs gewerkt heb over de Spaanse Successieoorlog, en daarna over Europese en Atlantische ideeën van de Gaulle en Erhard. Telkens ging het om hoofdstukken uit de Europese diplomatieke geschiedenis, die minder evident zijn dan de grote "mijlpalen" (Karel V, Napoleon, wereldoorlogen...). Toch hebben ze beiden tot substantieel resultaat geleid: de jaren '60 tot de definitieve integratie van de EEG, de Successieoorlog tot dertig stabiele jaren na de vrede van Utrecht. De leidinggevende figuren werkten visies uit op hoe Europa als een geheel van gelijke machtscentra diende te opereren. Tijdens de Spaanse Successieoorlog leidt de (gedeelde) gedachte van machtsevenwicht tot een oplossing, in de jaren '60 zien we de geesten scheiden over de rol die Europa in het mondiale concert moet innemen.

Het is mijn bedoeling na te gaan:
- in hoeverre deze redeneringen juridisch onderbouwd worden: als je een partner wil overtuigen van je argumenten, moet je ze zo formuleren, dat ze ook in zijn voordeel zijn, omdat ze iedereen ten goede komen; dat kan dan weer niet gebeuren in de taal van de overheerser, maar in een gemeenschappelijk en neutraal discours: het recht
- in hoeverre de periode na de Vrede van Utrecht gelijkenissen en verschillen vertoont met wat de Europeanen na de tweede wereldoorlog willen zien gebeuren in de wereld

Hoe ga je zoiets concreet na ?
- diplomaten laten grote geschreven archieven na; die zijn meestal behandeld, soms uitgegeven door historici uit de negentiende en vroege twintigste eeuw ("Histoire-bataille" of Rankeaanse geschiedschrijving); een juridische lectuur van deze bronnen is nog niet echt gebeurd (daar ligt meteen ook een methodologische vernieuwing: rechtshistorici zijn in eerste instantie begaan met uitgegeven bronnen: hetzij verdragen, hetzij wat auteurs schrijven)
- een systeem kent altijd invloedrijkere spelers: voor de achttiende eeuw zijn dat Frankrijk en Engeland (die afwisselend met Spanje, dan wel met Habsburg samenspannen), na 1945 Frankrijk en de BRD (politiek gehandicapt, maar economisch doorslaggevend); dit laat toe om de massa bronnen te beperken; ik kijk met andere woorden hoe de dominante spelers hun visie op het systeem verkopen aan elkaar; zo ben ik eerder dit academiejaar de correspondentie tussen Whitehall (administratief centrum van de Britse regering) en de Parijse ambassade gaan opzoeken in Londen; door de strategische lokatie van Parijs (belangrijkste diplomatieke post in Europa) passeren alle Europese aangelegenheden de revue

Dat klinkt misschien allemaal wat abstract. Wat bedoel ik bijvoorbeeld met "dertig stabiele jaren na de Vrede van Utrecht" ?

Vanaf eind 1711 beëindigen Frankrijk en Engeland samen de Spaanse Successieoorlog, die aansleept sinds 1702. De afwikkeling is wat ingewikkelder dan dat, maar komt erop neer dat ze de andere Europese partners ertoe dwingen de wapens neer te leggen. In september 1715 overlijdt Lodewijk XIV. Frankrijk erft in de eerste plaats een schuldenberg. Filips van Orléans neemt als neef van de overleden vorst de regentschap waar tot Lodewijk XV (zijn achterkleinzoon), de leeftijd van dertien jaar bereikt.


Aan de overkant van het kanaal is de situatie niet veel beter. George van Hannover, die koning wordt in 1714, heeft in de eerste plaats binnenlandse stabiliteit nodig. Ook hij torst een grote staatsschuld. Bovendien worden hij en de Regent bedreigd vanuit het buitenland: de Spaanse koning Filips V wacht tot zijn neefje Lodewijk XV overlijdt, om de Franse troon op te eisen. Londen heeft hem nochtans plechtig afstand laten doen van zijn rechten op die troon. Als hij de Regent aanvalt, komen de Engelsen hem ter hulp. Filips van Orléans heeft dus nood aan het Engelse bondgenootschap. Omgekeerd zit George I op een troon die hem wordt betwist door de familie van de in 1689 verjaagde katholieke koning James II. Als Frankrijk, als belangrijkste katholieke macht in Europa, zijn zoon, de "Pretendent", niet steunt, is dat enkel in George's voordeel.


Deze factoren maken dat Frankrijk en Engeland in de rest van Europa scheidsrechter kunnen spelen, door de bundeling van hun krachten. Tijdens de Successieoorlog gebeurt iets heel belangrijk: Engeland keert zich af van de traditionele bondgenoten in Den Haag en Wenen. Het is wat genuanceerder in het eerste geval (de Republiek verliest enkel aan prioriteit, de structurele band blijft), maar zeker voor de Keizer geldt dat men hem op het continent te machtig vindt. Steun aan Frankrijk is de taart evenwichtig verdelen. Bovendien is George I niet alleen koning van Engeland, maar ook keurvorst van Hannover. Hij speelt dus mee in de permanente diplomatieke bewegingen tussen de (grote en kleine) Duitse vorsten.


Het verdrag van Utrecht (en dat van Rastatt een jaar later) heeft de situatie in Italië evenwichtig verdeeld. Spanje verliest er nagenoeg alles: het hertogdom Milaan, een aantal havens aan de Toscaanse kust (onder meer Livorno), het koninkrijk Napels en het eiland Sardinië komen onder Oostenrijkse controle. Dit is een puur gevolg van de militaire balans tijdens de oorlog: vanaf 1707 controleert Oostenrijk Italië. De hertog van Savoye, die in het noordwesten van Italië op de wip zit tussen Frankrijk en Habsburg, heeft het eiland Sicilië, en dus ook een koningskroon, uit de brand kunnen slepen.

Aangezien Spanje de grote verliezer is in 1713, is het logisch dat er revanchegevoelens heersen. Er is na de oorlog geen algemeen verdrag afgesloten over Italië, omdat Filips V en Keizer Karel VI weigerden elkaar te erkennen. De persoonlijke rivaliteit tussen de twee monarchen is heel groot, aangezien ze beiden kandidaat waren om koning van Spanje te worden. Karel noemt zichzelf nog steeds koning van Spanje (hoewel hij daar geen morzel gebied meer controleert), Filips eist nog steeds de Italiaanse bezittingen op.


Filips V van Spanje probeert een coalitie op de been te brengen om in één grote "carambole" de volgende zaken te realiseren:
- bezetting van het Oostenrijkse Sardinië (1717) en het Savoyaanse Sicilië (1718)
- verzekering dat zijn zoon don Carlos de hertog van Parma-Piacenza en de groothertog van Toscane opvolgt (deze twee gebieden vallen buiten de verdeling Habsburg/Savoye; Filips' tweede echtgenote Elisabeth Farnese is een nichtje van de hertog van Parma en is in de derde graad verwant aan de groothertogen van Toscane)
- samenzwering tegen de Franse Regent (eind 1718, complot van de prins van Cellamare), om zo Frankrijk en Spanje te kunnen verenigen bij een overlijden van Lodewijk XV (op dat ogenblik 8 jaar)
- opstand in Engeland, door de katholieke Pretendent over te zetten vanuit Zweden (Karel XII heeft problemen met George I omwille van de situatie in het Noorden).

Dit plan valt grotendeels in het water: de samenzwering van Cellamare wordt opgerold en de ambassadeur uitgewezen (einde 1718), de Britten zinken de Spaanse vloot bij kaap Passaro in de zomer van 1718, Karel XII van Zweden denkt er niet aan om in het plan mee te spelen in volle Noorse Oorlog, waardoor een landing in Schotland mislukt en de Fransen vallen Catalonië binnen in 1719. Uiteindelijk ontslaat Filips V zijn eerste minister, kardinaal Alberoni, die de schuld krijgt voor het hele plan.


Als u de bovenstaande regels leest, ziet u dat het Europese systeem structureel heel instabiel is: alles hangt samen met de fysieke gezondheid (zwakke Lodewijk XV) van de hoofdrolspelers of hun onderlinge verwantschap (relatie tussen Filips V en Lodewijk XV; opvolgingskwestie in Parma-Piacenza en Toscane). Personen, en niet instellingen, lijken te bepalen hoe de zaken politiek evolueren. Toch is dat overtrokken. De Spaanse Successieoorlog heeft een aantal spelregels vastgelegd:
- Spanje en Frankrijk mogen nooit verenigd worden, omdat dit geheel te machtig dreigt te zijn (terwijl dezelfde familie er wel aan de macht is)
- Juridische situaties volgen de feitelijke: ondanks de afwezigheid van een formeel vredesverdrag tussen Filips V en Karel VI, worden de grenzen, die met de wapens zijn getrokken, gerespecteerd
- Een verandering van de territoriale verdeling kan enkel gebeuren mits het akkoord van alle belangrijke machten, of door elders te compenseren; val je een zwakkere partner aan (in 1717/1718: Spaanse raids op dun bewaakte Italiaanse eilanden, terwijl Habsburg tegen de Ottomanen vecht op de Balkan), dan krijg je de andere machten op bezoek (1718: Britse vloot)


Dit laatste punt wordt mooi geïllustreerd door het verdrag van de Quadruple Alliantie, dat in de zomer van 1718 wordt afgesloten. Vertegenwoordigers van de Franse Regent, Keizer Karel VI en Koning Victor II Amadeus van Savoye-Sicilië willen Filips V ertoe dwingen aan tafel te gaan zitten. Don Carlos kan eventueel opvolgen in P-P en T, maar enkel indien de andere machten akkoord gaan. Karel VI en Victor Amadeus wisselen ook Sardinië en Sicilië uit, wat juridische complicaties meebrengt. Technisch-legalistisch heeft Filips V eenzijdig Sicilië en Sardinië afgestaan aan het einde van de Successieoorlog, met een reversierecht: wanneer de begunstigde het eiland vervreemdt of zijn familie uitsterft, komt het terug onder Spaanse autoriteit. In de feiten is dit een pure fictie: enkel mits internationale consensus kan Filips V terug troepen sturen naar deze eilanden.

Ondanks de Franse en Britse oorlogsverklaringen, die laat op het jaar volgen, zal er geen echte oorlog nodig zijn om hem daartoe te dwingen. Al in februari 1720 treedt Filips V met hangende pootjes toe tot het verdrag, dat vraagt om een nieuw congres, om de Italiaanse verdeling, met inbegrip van de opvolgingskwesties, gezamenlijk te herbekijken.


De sturende figuren achter dit hele mechanisme zijn kardinaal Guillaume Dubois (minister van de Regent) en James Stanhope (minister van George I). Al in 1716 gooien ze het op een bilateraal akkoord om gezamenlijk op te treden. De politiek die zij samen uittekenen (het evenwicht bewaren door gelimiteerde interventie en multilateraal diplomatiek overleg) wordt verdergezet door hun opvolgers kardinaal Fleury en Robert Walpole (vanaf 1721 eerste minister, hoewel het buitenlands beleid meer door zijn broer Horace wordt vormgegeven) en zal pas geleidelijk vervagen in de jaren '30 van de achttiende eeuw.


Vooral het optreden van Stanhope wekt bewondering, omdat hij met twee ijzers in het vuur zit. George I is als keurvorst van Hannover in Noord-Duitsland erg betrokken bij de Grote Noorse Oorlog, die aansleept van 1700 tot 1721 (ongeveer tegelijk met de Spaanse Successieoorlog). In essentie komt dit conflict neer op de neergang van de Zweedse macht in Noord-Europa. Bij het begin van de achttiende eeuw controleert Zweden namelijk ook Finland en de huidige Baltische staten. De opkomst van Rusland zorgt voor een gewapende confrontatie tussen Karel XII en Peter de Grote. Karel wordt verpletterd bij Poltava in Oekraïne (1709) en vlucht zelfs even naar het Ottomaanse Rijk.
(Zweedse rijk op maximale grootte)

Voor de omliggende staten is dit de uitgelezen kans om de eigen invloed te vergroten. George I wil zo de hand leggen op Bremen en Verden, en tegelijk ook de voogdij uitoefenen in het hertogdom Mecklenburg (dat tussen Hannover en Brandenburg ligt). Stanhope slaagt erin om zijn meester te bezorgen wat hij wil, door eerst tegen, en dan -eens de Russen te machtig worden- met de Zweden te werken. Zijn "Vredesplan voor het Noorden" slaagt evenzeer als dat voor het "Zuiden".

Nu, terug naar het Zuiden. Als je denkt dat (voortgaande op de bovenstaande puntjes) verdragen beslissend zijn in deze periode en Spanje niet opkan tegen een coalitie van alle Europese machten, zou de zaak eenvoudig oplosbaar moeten zijn. Toch gebeurt dat niet. Er wordt nog goed veertien jaar ruzie gemaakt over de Italiaanse gebieden. Een aantal factoren zorgen ervoor dat alles in het honderd loopt, zonder dat het evenwel tot een nieuwe "wereldoorlog" lijdt:
- Karel VI gedraagt zich autoritair in Italië: hij beschouwt Parma-Piacenza en Toscane als mannelijke rijkslenen; dat wil zeggen dat hij zichzelf ziet als de leenheer van de plaatselijke heersers (hoewel ze in de feiten volkomen onafhankelijk zijn); als er geen mannelijke opvolger is, komt het aan de Keizer toe om zich het leen toe te eigenen (wat zijn voorganger Jozef I bijvoorbeeld met Milaan gedaan heeft), dan wel het aan een familie naar keuze toe te wijzen; Frankrijk en Engeland aanvaarden de theoretische superioriteit van de Keizer voor deze gebieden, maar niét dat hij ermee doet wat hij wil : de feitelijke machtsverdeling in Europa zal de nieuwe soeverein aanwijzen
- Frankrijk en Engeland hebben ook eigen eisen, zoals bijvoorbeeld de schrapping van de Oostendse Compagnie, die onder andere de theeprijzen in Londen doet dalen


Voor de hertog van Bourbon (Frans eerste minister na het overlijden van de Regent) is het noodzakelijk dat de veertienjarige Lodewijk XV snel kinderen krijgt, teneinde problemen met Spaanse aanspraken op de troon te vermijden. Hij stuurt om die reden de achtjarige dochter van Filips V, die met hem was verloofd, terug naar Madrid en koppelt de koning aan Maria Lecynzka, de dochter van de verjaagde Poolse koning Stanislas. Tot grote ergenis van Filips V.

Gevolg: op het congres van Cambrai, dat na jaren palaveren echt van start gaat in 1724 (we zijn al vijf jaar na het laatste kanonschot in de korte oorlog) navigeren Frankrijk en Engeland tussen de twee polen. Uiteindelijk sluiten Filips V en Karel VI, tot grote verrassing van iedereen, een akkoord achter de rug van de bemiddelaars. Het "Ripperda"-verdrag (onderhandeld door een Hollandse avonturier in Spaanse dienst) slaat in als een splinterbom.


Ripperda ondergraaft met zijn voorstellen het Europese evenwicht:
- De Oostendse Compagnie krijgt het recht onbeperkt handel te drijven op de Spaanse kolonies; dit lost het chronische geldgebrek van de Keizer gedeeltelijk op, waardoor hij plots niet langer aangewezen is op bondgenoten om een sterk leger te bekostigen
- Don Carlos (die in Italië moet opvolgen) zal huwen met aartshertogin Maria-Theresia en kan dus ook Keizer worden; alle noties over evenwicht zijn weg: mits wat dynastieke meeval (het vooroverlijden van twee kinderen uit Filips' eerste huwelijk), kan hij ook koning van Spanje worden en het rijk van Karel V herstellen.

Nagenoeg onmiddellijk komt een tegenalliantie tot stand. Onder leiding van Frankrijk en Engeland wordt een groot militair blok (met Zweden, Denemarken en de Republiek) opgebouwd tegen Spanje en Oostenrijk, die versterking krijgen van Rusland en de Koning van Pruisen (die eerst bij het andere kamp hoort, maar zich bedreigd voelt door de Russen).

Toch komt het ook nu niet tot een groot conflict. Filips V voelt zich bedrogen door Karel VI, die zijn beloftes (onder andere het huwelijk tussen Maria Theresia en Don Carlos) niet nakomt. Na Alberoni mag ook de nieuwe favoriet Ripperda opkrassen.

Fleury trekt de Spanjaarden terug aan boord in 1727 (preliminaria van Parijs) en roept op tot een nieuw congres. Als Spanje steun krijgt om met eigen troepen de successie van don Carlos in Italië te gaan bewaken, laat het ook de commerciële gunsten voor Wenen vervallen. Terwijl het congres van Soissons, net als de voorganger in Cambrai, rond palavert over de juridische aspecten van de zaak, sluiten Frankrijk, Engeland en Spanje een aparte alliantie af in Sevilla. Het lijkt er kort op dat er een algemene oorlog tegen Oostenrijk van zal komen, maar Fleury wil het niet zo ver drijven.

Op dit punt gaan de Britse en Franse wegen uiteen. Robert Walpole maakt in 1730 een opening naar Wenen, omwille van de positie van Hannover in Noord-Duitsland. De kans is reëel dat Pruisen en Oostenrijk zich op het keurvorstendom zullen storten als er gevochten wordt. Een jaar later leidt dit tot het Verdrag van Wenen tussen George II en Karel VI. In ruil voor de erkenning van Karels opvolgingsplannen, zal hij 6000 Spaanse garnizoenstroepen in Toscane toelaten, tot de dood van de groothertog en... het privilege van de Oostendse Compagnie intrekken. Na toetreden van de Staten-Generaal lijkt de situatie van de Spaanse Successieoorlog hersteld: iedereen tegen Frankrijk.

Don Carlos wordt -op basis van het Brits/Oostenrijks/Hollands/Spaanse akkoord- ingehaald als hertog van Parma in 1731. Frankrijk zou zich moeten neerleggen bij de situatie, ware het niet dat het Poolse huwelijk van Lodewijk XV een aanleiding geeft om zich te mengen in de Italiaanse zaken.

Hier blijkt hoe groot de Oostenrijkse illusie in 1731 was: Engeland noch de Republiek hadden redenen om tegen het niet-bedreigende Frankrijk een oorlog te beginnen. Onder voorwendsel van steun aan Stanislas, die kandideert voor de electieve troon van Polen, valt Frankrijk in september 1733 met Spanje (op basis van het eerste zogenaamde "familiepact") en Karel III Emmanuel van Savoye-Sardinië binnen in Midden-Duitsland en Noord-Italië. Spanje verovert vrij eenvoudig Napels/Sicilië. Savoye legt de hand op een deel van het hertogdom Milaan, maar verder dan wat beide heren willen recupereren, gaan ze niet echt.


Het Franse punt is in 1735, na twee rommelcampagnes, vrij snel gemaakt: Oostenrijk kan zich militair niet verweren. Ondanks de steun van de Rijksdag (de jonge Frederik de Grote maakt zo een campagne mee onder de bejaarde Eugenius van Savoye) en een paar kleinere overwinningen, rest de Keizer niets anders dan proberen zijn gezicht te redden. Formeel gezien komen Frankrijk en Oostenrijk tot een "alliantie" om deze Poolse Successieoorlog op te lossen. Fleury slaagt erin om Lotharingen te verwerven als compensatie voor Stanislas (die helemaal geen kans maakte in Polen en daarin ook niet gesteund werd). De hertog van Lotharingen, Franz Stephan, volgt Gian Gastone de'Medici op als groothertog in Toscane én huwt Maria Theresia. Parma gaat naar de Keizer, maar don Carlos wordt koning van Napels en Sicilië. Uiteindelijk wordt Spanje zo gecompenseerd voor de verliezen van de Spaanse Successieoorlog.


Er komt met andere woorden opnieuw een territoriale herschikking, maar dit keer niet op basis van een Frans-Engelse tandem. Robert Walpole probeert om samen met de Staten-Generaal op te treden als bemiddelaar, maar Fleury verkiest zelf een akkoord te maken met de Oostenrijkers, door de principes van Utrecht ongeschonden te laten. De kardinaal speelt "good cop, bad cop" met zijn oorlogszuchtige secretaris van Oorlog Chauvelin, maar Oostenrijk wordt dus niét vernederd. In dat geval zouden de Zeemachten een nieuwe oorlog tegen Frankrijk beginnen.

Wanneer Karel VI overlijdt in 1740, zijn de rivaliteiten te sterk geworden. Ook Fleury (die overlijdt in 1743 op 89-jarige leeftijd) kan de onstuimige politiek van onder meer maarschalk Belle-Ilse niet in bedwang houden. Frankrijk gaat vechten tot diep in Duitsland en in de Zuidelijke Nederlanden (die in 1745 helemaal worden ingenomen), wordt verraden door haar Pruisische bondgenoot en in de rug bestookt door de Engelsen. Het patroon herhaalt zich in de Zevenjarige Oorlog, waar de Engelsen voluit profijt trekken uit de Franse "overstretch": tegelijk een landoorlog en een oorlog in de kolonies aanhouden, is te veel. Het stabiele systeem van Utrecht, waarin gelijkheid en beperkte conflicten de toon aangeven, behoort dan tot het verleden.

Meer weten ?
von Aretin, Karl Otmar (1997), Kaisertradition und österreichische Grossmachtpolitik (1684-1745) (Das Alte Reich 1648-1806; Band 2; Stuttgart: Klett-Cotta) 578.
Black, Jeremy (1984), British foreign policy in the age of Walpole (Edinburgh: Donald) XI +202.
Black, Jeremy (2005), George II, Sir Robert Walpole and the collapse of the Anglo-French Alliance 1727-1731 (Newcastle: Black) 234.
Chaussinand-Nogaret, Guy (2000), Le Cardinal Dubois, 1656-1723 ou une certaine idée de l'Europe (Paris: Perrin) 257.
Chaussinand-Nogaret, Guy (2002), Le cardinal de Fleury: le Richelieu de Louis XV (Paris: Payot) 241.
Duchhardt, Heinz (2004), 'Peace treaties from Westphalia to the Revolutionary Era', in Randall Lesaffer (ed.), Peace treaties and international law in European history : from the late Middle Ages to World War One (New York: Cambridge University Press), 45-58.
Du Mont de Carels-croon, Jean (1731), Corps universel diplomatique du droit des gens (VIII; Den Haag: Pieter Husson & Charles Levier).
Hatton, Ragnhild (2001 [1978]), George I (Yale English Monarchs; New Haven: Yale University Press) 416.
Kamen, Henry (2001), Philip V of Spain: the king who reigned twice (New Haven: Yale University Press) VII + 277.
Mattei, J.M. (2006), Histoire du droit de la guerre, 1700-1819: introduction à l'histoire du droit international : avec une biographie des principaux auteurs de la doctrine internationaliste de l'Antiquité à nos jours (Collection d'histoire du droit. Thèses et travaux; Aix-en-Provence: PUAM).
Pearce, Edward (2007), The great man Sir Robert Walpole: scoundrel, genius and Britain's first Prime Minister (London: Jonathan Cape) 485.
Rousset de Missy, Jean (1733), Les intérêts présens des puissances de l'Europe, Fondez sur les Traitez conclus depuis la Paix d'Utrecht inclusivement, & sur les Preuves de leurs Prétentions particulieres (La Haye: Adrien Moetjens) 608 + 768.
Simms, Brendan (2007), Three Victories and a Defeat: The Rise and Fall of the First British Empire, 1714-1783 (London: Allan Lane) XVII + 801.
Steiger, Heinhard (2009), Von der Staatengesellschaft zur Weltrepublik ? (Studien zur Geschichte des Völkerrechts; 22; Baden-Baden: Nomos Verlag) XIII + 786.
Sutton, J.L. (1980), The King's Honor and the King's Cardinal: the War of the Polish Succession (Lexington: University Press of Kentucky) VI + 250.
Van Nimwegen, Olaf (2002), De republiek der Verenigde Nederlanden als grote mogendheid : buitenlandse politiek en oorlogvoering in de eerste helft van de achttiende eeuw en in het bijzonder tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) (Amsterdam: Bataafsche Leeuw) 496.
Vaucher, Paul (1924), Robert Walpole et la politique de Fleury (1731-1742) (Paris: Plon) II + XII + 473.
Williams, Basil (1932), Stanhope. A Study in Eighteenth-Century War and Diplomacy (Oxford: Clarendon Press) XV + 478.