(bron afbeelding: De Morgen/Photonews)
Vandaag publiceert De Morgen een stukje over de positie van PS-kandidaat Benoît Hamon, vanuit het perspectief van het de recente geschiedenis van de partij, uitgaande van het Congres van Reims (2008, zie eerder op deze blog).
De officiële Franse kiescampagne is afgelopen maandag gestart. De peilingen van de belangrijkste instellingen geven aan dat vier kandidaten kans maken om naar de tweede ronde te gaan: Macron, Le Pen, Fillon en Mélenchon. Een kloof van bijna tien procent scheidt deze laatste van Hamon, die in de linkse primaires nochtans duidelijk ex-premier Valls versloeg (58/42). Hamon is de leider van de linkervleugel sinds het partijcongres van Reims in 2008. Toen had François Hollande - bedolven onder striemende kritiek- beslist om na elf jaar als premier secrétaire de fakkel door te geven. Zijn opvolgster werd Martine Aubry, die met een “Tout sauf Ségolène [Royal]”-coalitie nipt won. Aubry maakte Hamon partijwoordvoerder en ging zelf een linksere koers varen dan haar voorganger Hollande, de man van de “synthèses molles” (verwaterde compromissen). Naar eigen zeggen had Aubry zelfs de toiletten op het hoofdkwartier in de Rue de Solférino moeten laten herstellen.
Aubry legde het op haar beurt af tegen Hollande bij de allereerste brede primaires in 2011 (43/57). Ze steunde wel loyaal de winnaar. Het vervolg is bekend: Hollande schudde het linkse PS-programma af, en regeerde in nauwe samenspraak met financiële sector en ondernemers. Intern geruzie over het economisch beleid versterkte het beeld van een besluiteloze president zonder visie. Manuel Valls, die bij de primaires in 2011 nog geen 6% haalde, werd samen met Emmanuel Macron het symbool voor een “sociaalliberaal” beleid. In de zomer van 2014trok Hamon samen met Montebourg de deur van de regering dicht. Hij werd een “député frondeur”, die de regering niet steunde in sociaaleconomische dossiers.
De rode draad van Hamon’s politieke handelen is het geloof in de Parti Socialiste als onmisbaar kanaal om een links beleid te kunnen voeren in het Franse meerderheidssysteem. De lijn van Aubry en Hamon gaat ervan uit dat de rechtervleugel bij een interne stemming, of naar aanleiding van primaires, kan worden gebonden aan een economisch links programma. In afwachting van een betere interne machtsverhouding betekent samenregeren in PS-kader werken aan gemeenschappelijke waarden (gelijkheid in het onderwijs, diversiteit, vrouwenrechten, bewaken van de openbare diensten).
De rechtervleugel heeft dit contract opgeblazen, omdat de kloof over de economische doxa te breed is. Gérard Collomb, de burgemeester van Lyon, stond als eerste achter de kandidatuur van Macron. Ook Bertrand Delanoë, ex-burgemeester van Parijs, stak de Rubicon over. Verliezer Valls sprak als laatste zonder gêne zijn steun uit voor de centrumkandidaat. Tot ontzetting van Aubry volgde er alleen een verbale veroordeling, maar geen disciplinaire sanctie (“on aurait dû le virer dans la minute !”). Partijleider Cambadélis is een Realpolitiker, die rekent op een akkoord met Macron bij de parlementsverkiezingen.
De inzet van deze verkiezingen is het overleven van de PS. Ofwel komt er een uittocht op rechts, richting Macron, ofwel op links, naar een nog op te richten politieke formatie met radicaal-links en groen. Ondanks alle denigrerende commentaar over een linkse koers voor de partij, was het lang ondenkbaar dat Aubry, Hamon, Montebourg, Aurélie Filipetti (oud-minister van Cultuur) of nog Anne Hidalgo, burgemeester van Parijs, het veld zouden ruimen. Hoe dieper Hamon zakt in de peilingen, zoals de soldaten van Napoleon in de sneeuw in de slag bij de Berezina (1812), hoe groter de kans dat niet de rechtervleugel, maar de linker vertrekt. Misschien al op 23 april.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten