Een aanrader om de ware betekenis van het begrip tolerantie te begrijpen: Conscience contre violence (of Castellio gegen Calvin) van Stefan Zweig. Geschreven in 1936 (Hitler is drie jaar aan de macht), over een herkenbare dictator uit de zestiende eeuw: Jean Calvin. De theoloog regeert als een agressieve en nijdige ayatollah over de stad Genève. Zijn theocratische terreurregime wil elke vorm van persoonlijk plezier of vrijheid in de kiem smoren. Huiszoekingen van twee uur zijn geen uitzondering. Wie de doctrine van de Grote Leider aanvalt, wordt verbannen of belandt op de brandstapel.
Wanneer Calvijn de Spaanse arts-theoloog Michel Servet op de brandstapel gooit omdat hij twijfelt aan de heilige drievuldigheid, moet hij de degens kruisen met Sebastien Castellio (1515-1563). Even briljant, zoniet geleerder dan Calvijn, vindt deze professor van de universiteit van Basel het wel welletjes geweest met de tirannieke uitwassen van het totalitair-religieus regime. Zijn Traicté des héréticques proclameert hoog en duidelijk dat er in godsdienstige zaken (vul aan: politieke) eigenlijk geen absolute zekerheden bestaan. Iedereen is een ketter voor iedereen. Bijgevolg kan je "ketters" enkel overtuigen, en is het uit den boze hen met geweld aan te pakken. Calvijn wordt bijgevolg publiekelijk "aangeklaagd" voor moord op de arme Servet, die niets anders gedaan heeft dan zijn mening zeggen. Terwijl Calvijn zo ver gaat als Servet zelf aandragen bij de Katholieke Inquisitie. Eens de Spanjaard uit Wenen weet te ontsnappen, wordt hij in Genève opgepakt en krijgt hij een typisch dictatoriaal schijnproces.
Dat is natuurlijk gerekend buiten het geweld waar het regime van Calvijn nood aan heeft om zich te handhaven. Théodore de Bèze, hulpje van de grootmeester, moet de degens kruisen met Castellio, tot Calvijn het zelf overneemt. Castellio wordt vernietigd: hij krijgt publicatieverbod van zijn eigen universiteit op vraag van de Stad Genève. Ondanks de steun van de Duitse hervormer Philipp Melanchton (1497-1560), wint Calvijn. Castellio wordt totaal vergeten.
Vandaar dus de ware betekenis van het begrip tolerantie. Indien er geen machtsaanspraken zouden vasthangen aan de woorden van een theoloog, een professor, een politiek leider of een dominante groep in de samenleving, zou iedereen zonder problemen mogen tegenspreken wat hij of zij maar wil. Dat is echter vrijwel nooit het geval: als je de macht hebt, wil je gelijk hebben. Zonder de mogelijkheid tot tegendiscours, sterft de individuele vrijheid. Precies dat willen leidersfiguren zo grondig mogelijk uitroeien. Tolerantie is met andere woorden een voortdurend gevecht om het recht je eigen interpretatie te mogen geven.
Ook religieuze leiders ontsnappen niet aan dit spel. Calvijn komt in zijn vroege publicaties op tegen verdrukking en vervolging. Eens hij in Genève evenwel de kans krijgt om zijn nieuwe theorie in de praktijk te brengen, wordt hij erger dan Robespierre. De katholieke kerk heeft duizend jaar gewacht om mensen te verbranden, Calvijn was er al in zijn tweede decennium aan toe. Als je kijkt naar de beperkte schaal van het toenmalige Genève, was hij proportioneel nog erger dan de kerk die hij heeft aangevallen.
(vandaar ook m.i. de intellectuele onmogelijkheid om in eender welke godsdienst te "geloven": het georganiseerd belijden van een ratjetoe aan irrationele dogmata leidt onvermijdelijk tot een formele hiërarchie, ergo tot machtsmisbruik en aanslagen op de gewetensvrijheid)
Een schitterend boek, dat interpelleert en duidelijk toont waar fundamentele rechten en vrijheden over gaan.
1 opmerking:
Interessante discussie,
maar vraagt de consequentie niet dat in de laatste conclusie ivm de onmogelijkheid om in een godsdienst te geloven gezien de voorafgaande analyse van het kwaad dat daar noodzakelijkerwijze uit voortvloeit, het begrip godsdienst vervangen kan worden door 'politieke partij'?
God behoede zo'n desactiverende conclusie.
Een reactie posten