maandag, november 17, 2014

Just War (Concordance des temps)

(Urbanus II roept op tot de eerste kruistocht; afbeelding: herodote.net)
 
Concordance des temps wijdde afgelopen zaterdag een uitzending aan een klassieker van het volkenrecht: de doctrine van de rechtvaardige oorlog. Of beter, correctie, de theologische wortels. Hoe kan het gerechtvaardigd zijn om geweld te gebruiken, terwijl het christendom zich daar principieel tegen afzet ? 

De Kerk ontwikkelde in de middeleeuwen een leer die de bedoeling had om de inzet van geweld te beperken. Uiteraard kon de Paus oproepen tot een kruistocht tegen ongelovigen. Uiteraard konden vorsten oorlog voeren tegen een agressor... Maar wie was voldoende soeverein om oorlog te mogen voeren (= in te schatten hoe moreel fout de tegenpartij zat en hoe gerechtvaardigd het was om actie te ondernemen) ? Enkel de Keizer ? De Koning van Frankrijk ? Die van Spanje ? Wat met de grote vazallen ? Naarmate de politiek-confessionele eenheid van de christelijke wereld verbrokkelde, had ook het morele kader minder en minder zin. In de Nieuwe Tijd evolueerde het recht om oorlog te voeren de facto tot een arbitraire bevoegdheid van elke vorst en een normaal middel om ruzies te beslechten.

Toch zijn veel argumenten van de hedendaagse jus ad bellum-(recht om oorlog te voeren)-doctrine terug te voeren tot de theologie:
- proportionaliteit (niet meer geweld gebruiken dan de agressor tegen jou)
- auctoritas of bevoegdheid (in het hedendaagse oorlogsrecht is het gebruik van geweld in principe verboden, behoudens toestemming van de VN-Veiligheidsraad, of behoudens gewettigde zelfverdediging), 
- recta intentio of intentie (enkel vergelding, geen haat), 
- justa causa of gerechtvaardxigde oorzaak (geen loutere veroveringsoorlog)

Naast de morele functie die de paus vervult aan het hoofd van een wereldgodsdienst (cf. inleiding van de uitzending: situatie van de christenen in Irak), is dus ook het juridische kader waarin de Kerk het gebruik van geweld als gerechtvaardigd ziet, niet zonder betekenis. De hersengymnastiek die ermee gepaard gaat, is ook voor de jurist als redeneermachine relevant. Jean-Noël Jeanneney overloopt met André Vauchez (Institut de France) een aantal interessante themata uit dit bijzonder uitgebreide leerstuk.

Geen opmerkingen: