vrijdag, april 20, 2018

LEZING: Hobbes en de volkenrechtsgeschiedenis [deDebatten, VUB/Universiteit Leiden] (Leiden: Universiteit Leiden, 19 april 2018)

(afbeelding bron: Wikimedia Commons)

Ik nam deel aan de academische ontmoetingsdag van deDebatten (VUB/Universiteit Leiden) over Thomas Hobbes, met een bijdrage over de volkenrechtsgeschiedenis.

Titel van mijn bijdrage: Hobbes en de volkenrechtsgeschiedenis: haat en liefde ?

Samenvatting:
Hobbes: verguisd door de school van het natuurrechtHobbes’ visie op soevereiniteit en normativiteit lijkt het internationaal recht als rechtssysteem te diskwalificeren. Contracten tussen staten kunnen enkel precair zijn, aangezien de natuurtoestand tussen soevereine entiteiten gewoon aanhoudt. Zij vervreemden hun recht op zelfbehoud immers niet aan een gemeenschappelijke soeverein via een aliënerend sociaal contract. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Hobbes regelmatig als een ‘volkenrechtsontkenner’ wordt neergezet. Veel minder volkenrechtelijke studies zijn aan Hobbes[1] gewijd dan aan Grotius,[2] Pufendorf[3], Wolff[4] of Vattel.[5] Hoeft het te verwonderen dat hij ontbreekt in sommige standaardwerken ?[6]Nochtans zijn er raakvlakken. De natuurstaatanalogie vormt zelfs de basis van pacifistische theorieën als die van de utopist abbé de Saint-Pierre[7]. Het recht op, en zelfs de plicht tot zelfbehoud is het meest fundamentele attribuut van elke staat.[8] Vattel kwalificeert de adagia van Hobbes als ‘détestables[9], maar looft zijn fundamentele distinctie tussen volkenrecht en natuurrecht, die de bij uitstek politieke rationaliteit van het statenrecht onderscheidt van de generieke ratio scripta van het Romeins recht. Pufendorf verwijt Hobbes een onterecht pejoratief mensbeeld, waar verbintenissen gebaseerd zijn op angst.[10] Vattel is dan weer de grondlegger van permissieve negentiende-eeuwse doctrines, die de vrijheid van de staat laten reiken tot de eerste effectieve gewelddadige sanctie van de tegenpartij.[11]Hobbes’ relevantie voor de theorie van het volkenrecht vandaagHobbes is een cruciale auteur om de breuk in de respublica christiana in zestiende en zeventiende eeuw te begrijpen. De confessionele staatsvorming (cujus regio, ejus religio) ondergraaft de morele hiërarchie van de thomistische en neoscholastieke bellum justum-leer. Is theologie noodzakelijk om de soeverein te bevrijden van een uniforme interpretatie van zijn natuurlijke en goddelijke verbintenissen, dan wordt het internationaal recht zelf steeds minder het domein van godgeleerden.[12] Staten scheppen het recht, en zijn zo tegelijk wetgever en primair rechtssubject.[13]Dit ‘primaire liberalisme’ van het volkenrecht is essentieel om de constructie van de rechtsorde vanaf de achttiende eeuw te begrijpen. Zonder vrijheid en veiligheid geen geluk of vervolmaking voor de bevolking, die in de Verlichting centraal wordt in de bekommernissen van doctrine en verlichte monarchen.[14] Om een norm tegen een staat af te dwingen, moet zowel het bewijs van productie (sanctie, goedkeuring) als tegenstelbaarheid worden geleverd.[15] Deze diepe normatieve pijler van het hedendaagse volkenrecht wordt pas theoretisch zelfstandig dankzij Hobbes en zijn voorganger Bodin.
De volkenrechtsgeschiedenis dient niet om het opleggen van interne morele standaarden in de betrekkingen tussen staten te legitimeren vanuit een genealogisch perspectief.[16] Haar grootste nut is de sociale wereld van de juristen bewust maken van het eminent politieke karakter van vertogen en praktijken.[17] Hobbes is een sleutelfiguur in de intellectuele constructie van het moderne volkenrecht, omdat hij de turbulentie van zijn eigen tijd weet te conceptualiseren en in een belangrijke overgangsfase de- en reconstructie van de interne soevereiniteit aanschouwelijk maakt[18]. Dit is geen vrijbrief voor een wereld van anarchie, maar een resolute en interpellerende herbepaling van de theoretische uitgangspunten van elke nieuwe descriptieve analyse van het geldende volkenrecht, volgens een geheel eigen politieke, publiekrechtelijke rationaliteit.[19]

[1] Charles Covell, Hobbes, Realism and the Tradition of International Law (London 2004); Jonas Heller, ‘Orders in disorder: the question of the international state of nature in Hobbes and Rousseau’, in: Stefan Kadelbach Thomas Kleinlein and David Roth-Isigkeit ed., System, Order, and International Law. The Early History of International Legal Thought from Machiavelli to Hegel (Oxford 2017) 160–182.[2]Peter Haggenmacher, Grotius et la doctrine de la guerre juste. Publications de l’Institut universitaire de hautes études internationales de Genève (Genève 2014); Yasuaki Onuma, ed., A Normative Approach to War: Peace, War, and Justice in Hugo Grotius. 448 (Oxford 1993).
[3] Simone Goyard-Fabre, Pufendorf et le droit international (Paris 1994).[4]Thomas Kleinlein, ‘Christian Wolff: system as an episode?’, in: Stefan Kadelbach Thomas Kleinlein and David Roth-Isigkeit ed., System, Order, and International Law. The Early History of International Legal Thought from Machiavelli to Hegel (Oxford 2017) 216–239.[5] Kinji Akashi, ‘Hobbes’s Relevance to the Modern Law of Nations’, Journal of the History of International Law 2 (2000) 199–216, aldaar 200.[6]Bardo Fassbender and Anne Peters, ed., The Oxford Handbook of the History of International Law (Oxford 2012).[7] Jean-Pierre Bois, L’abbé de Saint-Pierre: entre classicisme et Lumières (zp 2017).[8] Emer de Vattel, Le droit des gens ou principes de la loi naturelle, appliqués à la conduite et aux affaires des nations et des souverains (Leyden 1758) I,11; Emmanuelle Jouannet, Emer de Vattel et l’émergence doctrinale du droit international classique (Paris 1998); Peter Haggenmacher en Vincent Chetail, ed., Vattel’s International Law from a XXIst Century Perspective - Le Droit International de Vattel vu du XXIe Siècle. 2 (Boston 2011).
[9] Vattel, Le droit des gens ou principes de la loi naturelle, appliqués à la conduite et aux affaires des nations et des souverains, I, x.[10] Samuel Pufendorf, Le droit de la nature et des gens, ou système général des principes les plus importans de la morale, de la jurisprudence, et de la politique (Amsterdam 1712) I,97.[11]Permanent Neutrality or Permanent Insecurity? Obligation and Self-Interest in the Defence of Belgian Neutrality, 1830-1870, CORE Working Paper 2017/3, http://www.vub.ac.be/CORE/wp/core-wp-2017-02.pdf.
[12] Howell A Lloyd, Jean Bodin, “This Pre-Eminent Man of France”: an intellectual biography (zp 2017).[13] James Crawford, ‘Sovereignty as a Legal Value’, in: James Crawford en Martti Koskenniemi ed., The Cambridge Companion to International Law (Cambridge 2012) 117–133; Michel Troper, ‘Sovereignty’, in: Michel Rosenfeld en András Sajó ed., Oxford Handbook of Comparative Constitutional Law (Oxford 2012) 350–369; Pierre Hassner, ‘Les concepts de guerre et de paix chez Kant’, Revue française de science politique XI (1961) 642–670.[14] Emmanuelle Jouannet, Le droit international libéral providence. Une histoire du droit international. Collection de droit international (Brussels 2011) 105.[15] Jean Combacau en Serge Sur, Droit International Public. Collection Domat; droit public (Paris 2006) 24.
[16] Mónica García-Salmones Rovira, The project of positivism in international law. History and theory of international law (Oxford 2013).
[17] Martti Koskenniemi, The Politics of International Law (Oxford and Portland, OR 2011).[18] David Armitage, Civil wars : a history in ideas (New Haven, CT 2017); Martin Loughlin, Foundations of public law (New York 2010) 77.[19] Ludwig von Ompteda, Literatur des gesemmten sowohl natürlichen als positiven Völkerrechts (Regensburg 1785); Jean Rousset de Missy, Les intérêts présens des puissances de l’Europe, Fondez sur les Traitez conclus depuis la Paix d’Utrecht inclusivement, & sur les Preuves de leurs Prétentions particulieres (La Haye 1733); Johann Ludwig Kluber, Droit des gens moderne de l’Europe avec un supplément contenant une bibliothèque choisie du droit des gens (Paris 1861); Gaspard Réal de Curban, La science du gouvernement, t. 5: contenant le droit des gens, Qui traite les Ambassades; de la Guerre; des Traités; des Titres; des Prérogatives; des Prétentions, & des Droits respectifs des Souverains (Paris 1764).

In het najaar 2018/voorjaar 2019 verschijnt een Nederlandstalige bundel met bijdragen. Meer informatie bij deDebatten.

Geen opmerkingen: